Praten met je kind
Het belang van taal
Taalontwikkeling is één van de voorspellers voor het latere schoolsucces van kinderen. Daarnaast is het spreken van taal van groot belang bij de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen. Kinderen die beter kunnen praten, liggen beter in de groep. Taalontwikkeling begint al bij het allereerste baby begin, zodra het kindje jou kan horen (eigenlijk al in de buik).
Taalontwikkeling is er de hele dag; als je aan de ontbijttafel zit, als je gaat slapen, als je een schone luier krijgt, als je op de fiets zit of een wandeling maakt, als je speelt met autootjes op het kleed, als je boekjes leest, maar juist ook als je in gesprek bent met het kind. Maar hoe ziet dat er nou concreet uit?
Taalontwikkeling per leeftijd
Bij baby’s verwoord je de hele tijd wat er gebeurt, wat je doet en wat de baby ziet en hoort (kom, ik ga je luier verschonen, kijk, de auto rijdt weg, hoor je dat? een vogeltje). Met jonge kinderen (vanaf een maand of zes) kun je al ‘gesprekjes’ voeren. Kind kijkt naar jou, jij lacht terug, kind lacht naar jou, maakt misschien een geluidje, jij zegt iets terug. Als je wacht zal het kind weer ‘terugpraten’. Dit kun je regelmatig doen. Hierdoor leren kinderen een gesprekje te voeren, als jij praat ben ik stil en andersom. Geef het kind de tijd om te reageren, ze hebben soms wel tot 10 seconden nodig om te verwerken en weer een reactie te kunnen geven.
Vanaf 1 jaar kunnen kinderen hun eerste woordjes gaan zeggen en vanaf een jaar of 2 kunnen ze al korte zinnetjes maken ‘soep heet’ of ‘Tom slapen’. Kinderen hebben rond 2,5 jaar een (passieve) woordenschat van ongeveer 400 woorden. Kinderen van deze leeftijd snappen nog niet wat morgen, gisteren, of over een uur betekent. Praten met deze kinderen kun je daarom ook het beste doen met dingen die voor hun neus gebeuren. Geef de kinderen de tijd om de woorden te vinden bij wat ze willen zeggen.
Als kinderen 3/3,5 jaar zijn, kunnen ze al behoorlijke zinnetjes maken en goed vertellen wat ze zien en hebben gezien/gedaan. Je kunt ze op weg helpen door concrete vragen te stellen: Wie was er vandaag op de opvang? Was je met papa op de fiets? Waar ging je naartoe? Wat had je daar gezien? Je kunt hier kiezen voor gesloten vragen (hierop antwoord je met ja of nee) of open vragen (antwoorden hierop zijn vaak uitgebreider en vragen meer van de taal van kinderen dan gesloten vragen).
Voorbeeldfunctie
Als je wilt dat kinderen (als ze wat ouder zijn) gaan vertellen wat ze hebben gedaan vandaag, geef dan zelf het goede voorbeeld en vertel wat jij hebt gedaan. Bijvoorbeeld wat je hebt gedaan op je werk, wat je hebt gegeten, wie je hebt gezien of waar je bent geweest. Probeer hierin wel concreet te zijn. Wees niet bang dat onderwerpen te moeilijk zijn voor kinderen; dit is juist goed voor het uitbreiden van hun woordenschat. Je kunt altijd extra uitleg geven, kinderen vinden het vaak leuk om nieuwe dingen te leren.
Methode Uk&Puk
Bij Hero Kindercentra werken we op veel VVE-Peuteropvanglocaties met methode Uk en Puk. Deze methode is gericht op de brede ontwikkeling van kinderen. De spraaktaalontwikkeling is hiervan een onderdeel. Themagericht leren kinderen spelenderwijs nieuwe woorden en taal gebruiken. Hierin werken we ook samen met ouders, omdat ouders thuis ook bezig zijn met hetzelfde thema. Elk thema krijgen de kinderen een ‘Peuterpraatjes’boekje mee naar huis met themawoorden, praatplaat, liedjes en voorleessuggesties. Door op deze manier met ouders samen te werken creëren we bij Hero Kindercentra een echte 1+1=3 situatie. En zien we dat alle inspanningen van beide kanten het leereffect vergroten.
Laura Hoogcarspel
VVE & Pedagogisch Coach